Financieel plan
Financiële planning is een middel om voor nu en de toekomst te kunnen doen wat u belangrijk vindt. Financiële wensen en verplichtingen variëren flink gedurende een mensenleven waardoor financiele planning aan verandering onderhevig is. Kinderen die gaan studeren, de aankoop van een grotere woning of bijvoorbeeld uw wens om eerder te stoppen met werken. Met financiële planning bent u in staat om deze doelen te realiseren. Door middel van een persoonlijk financieel plan stippelt u een pad uit om deze doelstellingen en ambities te bereiken.
Scenario’s
Iedere schets van uw financiële levensloop is vanzelfsprekend een momentopname. Een goed financieel plan houdt echter ook rekening met veranderingen en onvoorziene tegenslag. Dit gebeurt door meerdere scenario’s door te rekenen. Zo weet u precies waar mogelijke risico’s zitten, wat u al goed heeft geregeld en wat u nog moet aanvullen of bijsturen. Kortom: u schept – desgewenst met deskundige hulp – een helder totaalbeeld van uw financiële wensen en mogelijkheden.
Persoonlijk financieel plan
Een goed persoonlijk financieel plan biedt inzicht in de ontwikkeling van uw inkomen, uitgaven en vermogen. Enkele voorbeelden :
uw loopbaan- en salarisontwikkeling;
uw pensioenopbouw;
uw woonlasten en de waardeontwikkeling van uw woning;
de kosten van studerende kinderen;
risico’s zoals arbeidsongeschiktheid en het verlies van uw partner bij overlijden en scheiding;
schenkingsplan opstellen voor het fiscaal vriendelijk overdragen van vermogen.
in de navolgende tekst hebben wij een aantal van deze voorbeelden uitgedrukt in een casus. Op deze wijze kan voor u concreet worden hoe invulling gegeven kan worden aan het begrip financiële planning.
Casus echtpaar zonder kinderen met stamrecht B.V.
Frits (54) en Suzanne (52) zijn getrouwd en hebben geen kinderen. Zij wonen in een twee-onderéénkap woning in Bilthoven die zij in 1998 hebben gekocht. Frits is manager bij een technisch installatiebedrijf en heeft een jaarinkomen van € 85.000. Hij is erg opgelucht dat hij via zijn netwerk weer aan een baan is gekomen. Uiteindelijk heeft hij slechts 4 maanden gebruik hoeven te maken van zijn recht op een ww-uitkering. Zes jaar geleden werd zijn voormalige werkgever overgenomen door een groot Duits concern. Zijn functie werd door iemand van de kopende partij ingevuld, waardoor hij boventallig was geworden. Gelukkig ontving Frits destijds een ontslagvergoeding van ruim € 230.000. Deze heeft hij ondergebracht in een stamrecht B.V. De middelen zijn de afgelopen jaren defensief belegd.
Suzanne werkt als manager in een hotel. Voor 32 uur per week werken verdient zij hiermee € 37.000 op jaarbasis. Frits en Suzanne hebben geen kinderen, maar zijn wel dol op hun neefjes en nichtjes. Zij hebben de 2 neven en nicht tot hun erfgenamen benoemd.
Frits zijn vader is al kort na zijn pensioenleeftijd overleden. Hij heeft zichzelf voorgenomen om met zijn 63e te willen stoppen met werken. Hij hoeft zich geen zorgen te maken over zijn daginvulling van die leeftijd; de diverse verenigingen waar hij lid van is kunnen zijn inzet wel gebruiken. Verder houden zij samen van golfen met vrienden, waar ze dan een vaste wekelijkse invulling aan willen geven. Om de terugval in het inkomen vanaf 63 jaar op te vangen wenst Frits in de periode tot aan zijn pensioen het stamrechtkapitaal uit te keren. Suzanne zal tegelijkertijd nog maar 16 uur blijven werken. Haar functie van manager zal ze overdragen, maar ze vind het werk zo leuk dat ze graag voor 16 uur in de week verbonden blijft aan het hotel.
Ze kiezen samen er bewust voor om lekker te leven en wat vermogen in te leveren jaarlijks. Frits en Suzanne willen graag weten hoe lang ze dat kunnen volhouden. Op het moment dat het spaarsaldo daalt in de richting van de € 50.000 willen ze vroegtijdig de woning in Bilthoven verkopen en een huurappartement betrekken.
Uitleg rapport
Uit het financiële overzicht blijkt Frits en Suzanne tot respectievelijk hun 62e en 60e levensjaar een riant inkomen hebben om van te leven. Naast een ruime levensstijl kunnen zij jaarlijks nog sparen. Frits heeft een dusdanig arbeidsinkomen dat hij over een groot deel het toptarief van 52% inkomstenbelasting betaald. Vanaf 2023 als Frits 63 jaar is geworden stopt hij met werken en geniet hij inkomen uit zijn stamrechtkapitaal ter overbrugging tot zijn pensioenleeftijd. Hiermee vangt hij ongeveer de helft van zijn reguliere arbeidsinkomen op. Dit inkomen wordt dan slechts tegen 42% belast. Indien Frits de uitkering eerder had genoten, of bij uitbetaling destijds ineens had laten belasten, dan was hij 52% inkomstenbelasting verschuldigd geweest. Aangezien zijn inkomen vanaf 2023 substantieel afwijkt van de voorgaande jaren kan hij zelfs nog gebruik maken van de middelingsregeling. Hierdoor heeft hij nog enkele duizenden euro’s netto belastingteruggave in het vooruitzicht.
De uitgaven van Frits en Suzanne zullen door de jaren ook wat wijzigen. Zodra ze met vroegpensioen gaan vinden ze het niet erg om € 400 per maand minder uit te geven aan de luxe levensstijl die ze gewend zijn. Op het moment dat ze 75 worden verwachten ze ook minder uit te geven aan vrij besteedbare posten. Daarnaast wijzigen de vaste lasten de komende jaren ook geleidelijk. Zo zullen de auokosten dalen naarmate ze ouder worden. Verder blijkt uit het overzicht dat de vrij besteedbare middelen eind 2028 nog circa € 70.000 zullen bedragen. Op dat moment zal de woning te koop komen en verwachten zij deze in 2029 te verkopen. De overwaarde van circa € 242.000 kan dan gebruikt worden voor levensonderhoud. Daarvoor in de plaats komt de huurverplichting van het appartement.
Op het moment dat Frits en Suzanne in 2053 nog in leven zijn, zij zijn dan 93 respectievelijk 91 jaar oud, hebben zij nog een positief vermogen van circa € 96.000 aan liquide middelen. De behoefte aan levensonderhoud zal dan ook afnemen, zodat er nog een leuke erfenis resteert voor de neefjes en hun nichtje.
Dit inzicht in de verwachting voor de komende jaren geeft Frits en Suzanne veel rust. Zij weten nu beter binnen welke kaders ze moeten blijven willen zij hun plannen voor eerder stoppen kunnen verwezenlijken. Natuurlijk is het niet mogelijk om exact te voorspellen hoe de komende 40 jaren er financieel uitzien. Er kunnen tal van onvoorziene gebeurtenissen optreden die van invloed zijn op dit overzicht. Bijvoorbeeld overlijden van één van de partners, het krijgen van een ziekte of bijvoorbeeld een echtscheiding. Ook inkomenswijzigingen of waardeontwikkelingen van vermogen zoals effecten op woningen zijn van grote invloed. Voor de inflatie is momenteel uitgegaan van 2% op basis van historische gegevens over een lange periode. Het is de vraag hoe die zich de komende (10) jaren ontwikkelt. Het is daarom raadzaam om jaarlijks of tweejaarlijks een update van het financieel plan te maken en eventueel bij te sturen op basis van nieuw verkregen inzicht en/of ontwikkelingen.
Casus gezin met studerende kinderen
Rob (45) en Karin (43) hebben een gezin met twee kinderen, Esther (14) en Pim (12). Zij wonen in een koopwoning in Rotterdam. Rob heeft een fullt-time baan bij een overheid en Karin werkt in een ziekenhuis. Zij verdienen samen ongeveer 2,5 maal een modaal jaarinkomen. Binnen enkele jaren gaan de kinderen studeren en mogelijk op kamers wonen. Rob en Karin hebben de wens om de kinderen financieel te ondersteunen gedurende de studie. Zij willen voorkomen dat de kinderen tegen een studieschuld aankijken als ze starten aan hun loopbaan. Zij hebben momenteel een spaarrekening met een saldo van € 32.000. Ze hebben echter niet goed inzichtelijk wat ze de komende jaren nog kunnen bijsparen. Ook willen zij graag weten hoe de komende 30 jaar het inkomen en de uitgaven zich zullen ontwikkelen.
Voor de toekomst bouwen Rob en Karin allebei een pensioen op bij de werkgever. Op basis van het uniform pensioenoverzicht (UPO) wat zij van de pensioenuitvoerder jaarlijks ontvangen kunnen zij zien hoeveel jaarlijks pensioen zij gaan opbouwen. Zij verwachten dat de pensioeninkomsten wellicht te laag zijn voor hun bestedingspatroon als ze 67 jaar zijn. Het zijn levensgenieters en zijn daarom niet voornemens om na een lange werkzame periode het opgebouwde vermogen op te potten. Ze overwegen mede daarom om de koopwoning in Rotterdam te verkopen. In 2030 als Rob 61 wordt willen ze graag de woning verkopen vanwege het onderhoud. Ze willen dan een woning huren in de nabijheid van de woonplaats van de kinderen.
Met de vrijgekomen middelen voelen zij zich comfortabel om af en toe wat extra’s te kunnen doen. Na de verkoop willen zij een appartement huren en wat vaker op vakantie, het liefste natuurlijk met alle kinderen en kleinkinderen! Ze willen om het jaar met het hele gezin en kleinkinderen naar een leuk vakantieadres in het buitenland en begroten daarvoor € 5.000 extra vakantie-uitgaven vanaf 2030.
Uitleg rapport
Uit het financiële overzicht blijkt inmiddels dat Rob en Karin zich geen zorgen hoeven te maken over de besteedbare middelen. Tot de tijd dat de kinderen gaan studeren 2018 kunnen zij nog circa € 24.500 extra sparen. Als Pim in 2020 ook aanvangt met de studie breken de eerste jaren aan waarin een beroep op het spaargeld gedaan moet worden. De uitgaven overstijgen vanaf dat jaar de netto-inkomsten. Naar verwachting duurt dat tot ongeveer 2025, het jaar waarin verwacht wordt dat zowel Esther als Pim klaar zullen zijn met de studie. Na die periode breken er weer jaren aan waarin meer netto inkomen binnenkomt dan dat er wordt uitgegeven. Tot aan pensionering op 67 jarige leeftijd is dat het geval.
Vanaf 2030 komt de overwaarde van de woning, circa € 133.000, in liquiditeiten beschikbaar, omdat deze dan wordt verkocht.
Na de pensionering van Rob en Karin gaan zij jaarlijks wat interen op het vermogen. In dit overzicht verwachten zij vanaf 2030 al circa € 300 per maand minder uit te geven aan vrij besteedbare zaken. Vanaf datzelfde jaar kunnen zij starten met de tweejaarlijkse familievakantie van € 5.000 per keer. Zij willen dit blijven doen totdat ze 80 jaar oud zijn, gezien de ontwikkeling van het vermogen is dat geen probleem. Vanaf 84 jarige leeftijd van Rob passen zij de maandelijkse uitgaven dusdanig aan dat het vermogen niet verder afneemt. Zij hebben dan nog € 80.000 spaargeld. Dat vinden zij een prettige reservepot voor kosten van de uitvaart als ze overlijden en om na te laten aan de kinderen.
Wilt u advies en een persoonlijk rapport van uw financiële planning opgesteld door een financieel planner? Neemt u dan contact met ons op.
Door S.W.L. (Sebastiaan) Hasselman RBc